De manier waarop politici hun boodschap presenteren is niet zomaar versiering, het heeft politieke betekenis. Niet alles is immers vast te leggen in verkiezingsprogramma’s. Bijvoorbeeld, bij de verkiezingen van 2017 kwam het woord ‘Corona’ niet voor, en toch bepaalt dat nu grotendeels de politiek. Je kiest dus niet alleen op basis van beleidsprogramma’s, maar ook op basis van vertrouwen: denk je dat deze politicus in de toekomst doet wat jij zou willen? Dat oordeel baseer je grotendeels op de stijl van een politicus.
Dat politici verschillen in stijl is nuttig: het maakt het voor kiezers gemakkelijker om te zien welke politicus past bij zijn of haar politieke voorkeur. De ene stijl is niet beter dan de ander, maar wel anders. Het is belangrijk dat politici een coherente stijl hebben: alleen dan is de politieke boodschap helder, omdat de presentatie die boodschap dan goed ondersteunt. Het model kan worden gebruikt om optredens van politici hierop te beoordelen. Het formuleert heldere criteria waar politieke personages aan moeten voldoen om een duidelijke, coherente boodschap uit te stralen.

De zes stijlen worden bepaald door drie vragen:
Bij welke groep hoort een politicus (volk of elite)?
Hoe ziet iemand de waarheid (als relatief of absoluut)?
Welke politieke rol speelt hij of zij (die van kiezer of politicus)?
De combinatie van antwoorden bepaalt tot in detail de stijl,
door implicaties die de combinatie met zich meebrengt.
De stijl van een politicus kun je bepalen door zijn of haar optredens te analyseren. Als je een beeld hebt van iemands stijl, kun je vervolgens beoordelen of hij/zij deze stijl consequent uitdraagt, of dat er tegenstrijdigheden in het optreden van een politicus zitten.
Neem bijvoorbeeld Ferdinand Grapperhaus. Op basis van analyse van zijn optredens op televisie en in de Kamer, kun je vaststellen dat Grapperhaus meestal de stijl heeft van een degelijke bestuurder/regent. Eerste kenmerk van een regent is dat deze duidelijk onderdeel van de elite en niet van het volk: dat klopt met Grapperhaus’ uitstraling van een degelijke jurist, en van een ietwat voorname, sjieke man. Tweede kenmerk is dat deze de waarheid als iets absoluuts ziet, en niet als relatief. Grapperhaus is altijd behoorlijk stellig in zijn uitspraken. Hij is als een strenge schoolmeester die weet hoe het zit en alles nog even aan de klas uitlegt. Het derde kenmerk van een regent is dat deze op het politieke toneel de rol van politicus speelt, en niet die van kiezer. Ook dat past bij Grapperhaus. Het is precies de combinatie van deze drie kenmerken die Grapperhaus tot een leiderstype maken.
In onze huidige, egalitaire, maatschappij is een regentenstijl niet de gemakkelijkste politieke stijl. De aantrekkingskracht ervan is dat het een traditionele leiderschapsstijl is. En dat wekt vertrouwen, maar alleen als je de stijl goed toepast. Hiervoor is een goed stijlgevoel nodig.
Als je het stijltype van een politicus kent, kun je beoordelen deze een coherente stijl heeft. Zo zie je of de afzonderlijk details kloppen bij het grotere geheel. Bijvoorbeeld, Grapperhaus noemde mensen die een huisfeest gaven in Coronatijd “aso’s.” Dat past deels wel, en deels niet zo goed bij zijn politieke regentenstijl.

De gebruik van het woord “aso’s” past niet heel goed bij Grapperhaus’ politieke regentenstijl.
Het gebruik van het woord “aso” geeft uiting aan een geloof in een absolute waarheid. Grapperhaus veroordeelt, en leeft zich niet in in de redenen die mensen kunnen hebben om een feest thuis te geven (bijvoorbeeld omdat zij een feest in de horeca -wat wel mocht- niet kunnen betalen). Deze absolute benadering van de waarheid past dus wel bij zijn leidersstijl. Maar het is ook straattaal, en dat past niet. Daarbij is het een emotioneel woord, en iemand met een regentenstijl mag nooit de aandacht op zijn eigen emoties vestigen: die doen er niet toe, want regenten zijn succesvol en al hun problemen zijn daardoor luxeproblemen. Als regenten de aandacht op zichzelf vestigen, dan is dat al gauw ongepast of elitair. Zij moeten zich juist inleven in de emoties van anderen, want dat is de reden waarom zij de politiek ingingen: om anderen te helpen, iets terug te doen voor de maatschappij.
Grapperhaus had zijn woorden dus beter kracht bij kunnen zetten door de aandacht op de emoties van de Corona-slachtoffers te vestigen, in plaats van op zijn eigen emotie. Dit verschil aanvoelen is moeilijk, want politici met een volkse stijl kunnen wél hun eigen emoties in de etalage zetten.
Dat komt omdat politici op het politieke toneel niet alleen hun eigen emotie vertolken, maar ook de emotie van het personage dat zij uitbeelden. Politici met een volkse stijl of kiezersstijl vertolken de emoties van gewone mensen. Als zij emoties tonen, zullen veel mensen zich daarin herkennen. Regenten vertolken echter de rol van de politieke elite. Hierdoor gaan kijkers minder gauw mee in hun emoties en voelen ze zich eerder aangevallen – er is immers een afstand. Natuurlijk moeten ook politici van het regententype emoties tonen – geen politiek onder emotie – maar alléén in de vorm van compassie voor ándere mensen, of voor de goede zaak.
In het algemeen geldt dat hoe beter politici hun stijl vertolken, hoe beter zij hun eigen groep kiezers bereiken. Hierdoor zullen meer mensen zich goed vertegenwoordigd voelen door de politiek. Want het mag in de politiek dan officieel om de ideeën gaan, politiek gaat evenzeer om vertrouwen en gevoel. De hele persoon van de politicus doet ertoe. En die leren we kennen via zijn of haar politieke stijl. /Carola Schoor 2021.